Suriname heeft vandaag geschiedenis geschreven met de beëdiging van Jennifer Geerlings-Simons als eerste vrouwelijke president van het land. In haar indrukwekkende maidenspeech sprak zij het volk toe met een krachtige oproep tot eenheid, samenwerking en nationale wederopbouw. “Ik neem een taak op me waarvan ik weet dat die alles van me zal eisen wat ik te geven heb,” begon Geerlings-Simons haar toespraak. Ze erkende de extra druk die komt kijken bij het zijn van de eerste vrouw in deze functie en sprak haar vastberadenheid uit om samen met haar regering een pad van verandering in te slaan.

Terugkijken en vooruitzien

De president benadrukte het belang van het verleden, met al zijn mooie en pijnlijke momenten, als fundament voor de toekomst. “We zijn gevormd door onze geschiedenis, en daaruit moeten we lessen trekken,” zei Geerlings-Simons. In haar dankwoord erkende ze zowel haar supporters als haar tegenstanders: “Door hen ben ik sterker geworden.”

Herstel en brede ontwikkeling

De president kondigde aan dat de regering zich zal richten op herstel van volksgezondheid, verbetering van het onderwijs, en versterking van de productieve sectoren zoals landbouw en toerisme. Ze benadrukte de noodzaak van economische diversificatie in een land dat traditioneel sterk leunt op mijnbouw. Hoewel ze toegaf dat de uitdagingen groot zijn, sprak ze vertrouwen uit dat met de steun van alle Surinamers – binnen en buiten het land – de moeilijke eerste jaren overbrugd kunnen worden.

Olie, gas en eerlijkheid

Met de verwachte doorbraak van de olie- en gassector in het vooruitzicht, waarschuwde de president voor een ongelijke verdeling van toekomstige welvaart. “De winsten uit deze sector moeten de levensstandaard van álle Surinamers verbeteren,” verklaarde ze. Ze beloofde dat haar regering instituten zal opzetten die deze groei op eerlijke en duurzame wijze kunnen begeleiden.

Een economie van mensen voor mensen

Geerlings-Simons benadrukte dat welzijn en geluk niet enkel afhangen van economische groei, maar van solidariteit. “De economie is werk van mensen voor mensen,” zei ze. Ze riep op tot saamhorigheid, zorg voor elkaar en erkenning van Suriname als een rijk land, gevormd door de kracht en het doorzettingsvermogen van zijn volk.

De president sloot af met de woorden van Surinaamse dichters Dobru en Shrinivási, waarmee zij het verlangen uitdrukte om Suriname tot een hecht volk te smeden.