De nieuwe coalitieregering van Suriname onder leiding van president Jennifer Geerlings-Simons zou intern verdeeld kunnen raken over het beheer van toekomstige olie-inkomsten. Dat blijkt uit een recent landenrisicorapport, ingezien door de newssite OilNOW.

Volgens het rapport is het waarschijnlijk dat er spanningen ontstaan binnen de coalitie over hoe de verwachte miljardeninkomsten uit de offshore olieproductie, die in 2028 moet starten, beheerd moeten worden.

De Nationale Democratische Partij (NDP), geleid door Geerlings-Simons, zou voorstander zijn van het aanwenden van olie-inkomsten voor lopende overheidsuitgaven en investeringen in haar politieke machtsbasis. De NDP heeft historisch ingezet op staatsgeleide economische groei.

Tijdens haar campagne beloofde Geerlings-Simons strengere regels voor oliemaatschappijen, wat volgens analisten wijst op een assertieve benadering ten opzichte van de energiesector.

Tegelijkertijd zou coalitiepartner Gregory Rusland, vice-president en leider van de Nationale Partij van Suriname (NPS), een ander pad willen bewandelen. De NPS pleit al jaren voor de oprichting van een staatsfonds waarin een deel van de olie-inkomsten wordt gereserveerd, als buffer tegen prijsschokken en om de economische stabiliteit op lange termijn te waarborgen.

De analist benadrukt dat de regering geen duidelijke meerderheid heeft in het parlement en dat de fragiele coalitie het moeilijk zal maken om een eenduidig energiebeleid te voeren. De benoemingen voor de ministersposten van Financiën en Energie zullen volgens het rapport bepalend zijn voor de richting die de regering zal kiezen.

Daarnaast wordt gewaarschuwd voor het risico van een te soepel begrotingsbeleid voordat de olie-inkomsten daadwerkelijk binnenkomen. Dat zou de financiële druk op de overheidsbegroting kunnen vergroten en de schuldenlast opnieuw doen oplopen.